Een kijkje achter de schermen bij Embloom: wat doet een Content Developer?

30-01-2019

Als Research and Development Manager van Embloom ben ik al een tijd betrokken bij de ontwikkeling van de modules van Embloom. Nou zou je kunnen denken dat het ontwikkelen van een module vrij eenvoudig en gemakkelijk gaat: het antwoord is nee. Er komt (gelukkig) veel bij kijken om een sterke module neer te zetten. Dit maakt dat we op een creatieve manier bezig kunnen zijn met ons vakgebied en dat geen dag hetzelfde is bij Embloom. De ontwikkeling van een module start vaak met het contact met experts uit het veld. Zo vinden we het belangrijk dat modules niet ontwikkeld worden voor maar in samenwerking met de praktijk. We zoeken dan ook graag de samenwerking op met mensen die alles van het onderwerp weten. Het liefste een expert die gepromoveerd is op het onderwerp. Iemand die  dus op de hoogte is van de laatste stand van zaken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en daarnaast ook mensen behandelt met diezelfde psychische klachten. Gelukkig hebben we dan ook verschillende experts en GGZ-instellingen bereid gevonden om mee samen te werken, zodat de kennis uit zowel de praktijk als uit het onderzoek geïntegreerd kan worden in een e-health module.

Daarbij komt ook onze eigen expertise om de hoek kijken. Als Content Developer moet je gevoel hebben voor taal en het ook leuk vinden om steeds mooiere zinnen te formuleren. Je moet creatief zijn. Dit proces kan soms tot frustratie leiden. Zinnen kunnen namelijk vaak nog korter, nog bondiger en nog beter. Je wordt gedwongen je boodschap te beperken tot de kern, je hebt immers online niet de mogelijkheid om meer uitleg te geven aan de cliënt. Een onhandig woord kan al ergernis oproepen bij een cliënt en ervoor zorgen dat mensen zich dingen persoonlijk aantrekken of stoppen met het volgen van de module. Dit houden we dan ook steeds in gedachten bij de ontwikkeling van een module.

Dat er sprake kan zijn van drop-out bij zelfhulpmodules zien we ook in de wetenschappelijke literatuur terugkomen. Dit ondanks het feit dat de online interventies vaak wel effectief bleken te zijn. Cliënten maakten de zelfhulpmodules dus niet altijd af. Er werd daarom gesuggereerd om face-to-face contact toe te voegen aan online interventies. Het zwaartepunt kwam hierdoor meer bij blended care te liggen, waarbij het e-health aanbod meer geïntegreerd werd in de reguliere zorg.

Maar wat werkt nu voor wie? En wat zijn de behoeften van de therapeut op het gebied van e-health? Eigenlijk staat dit onderzoek nog in de kinderschoenen. Onderzoek van der Vaart et al. (2014) toonde wel al aan dat therapeuten uit de specialistische GGZ behoefte hebben aan een database met flexibel inzetbare componenten. Psychische klachten zijn namelijk vaak dermate complex dat ze niet altijd gevat kunnen worden in een vaststaand protocol. Het is derhalve van belang om de behandeling te kunnen aanpassen op de problemen en behoeften van cliënten middels een database met flexibele componenten. Gebruik hiervan vraagt echter wel om motivatie en vaardigheden van zowel cliënt als behandelaar. Wat werkt voor de een, werkt niet voor de ander. En de ene persoon met een depressie is de andere niet. E-health dient dus ter ondersteuning en niet ter vervanging van de zorgprofessional.

Dit werd ook bevestigd in mijn eigen onderzoek, waarin ik samen met Maastricht University de meningen van psychologen die waren aangesloten bij het Nederlands Instituut van Psychologen, in kaart bracht. We hebben gekeken naar de houdingen van psychologen ten aanzien van blended care, barrières die zij ervaren bij het gebruik ervan en specifieke wensen ten aanzien van blended care. Uit dit onderzoek bleek dat de professionals in het algemeen een positieve houding hadden ten opzichte van blended care, zolang het gebruikt werd ter aanvulling van een behandeling en niet ter vervanging van face-to-face contact. Ook hebben we gekeken naar de onderdelen die het meest welkom waren. Dit waren onder andere online psycho-educatie, dagboekformulieren, oefeningen van verschillende stromingen, gevolgd door de modules. Therapeuten gaven aan ook enkele barrières te zien bij het gebruik van een nieuw e-health platform. Volgens de therapeuten is het noodzakelijk om over informatie over de content te beschikken voordat professionals een nieuw e-health platform in gebruik kunnen nemen.
Daarnaast wensen ze bijvoorbeeld meer duidelijkheid rondom de attitudes van de cliënten en duidelijkheid rondom de juridische kwesties/aansprakelijkheid. Aandacht voor deze barrières is dan ook essentieel.

De visie van Embloom sluit naadloos op deze onderzoeksbevindingen aan. De content moet flexibel inzetbaar zijn. Voor een op maat gemaakte behandeling heeft u als behandelaar zelf de regie in handen en kunt u bepalen wat van toepassing is op deze cliënt. Wilt u de volledige module klaarzetten of slechts enkele deelmodules, omdat bijvoorbeeld een bepaald onderwerp niet van belang is voor deze cliënt? Wilt u tests of oefeningen klaarzetten? Of zet u enkel een psycho-educatie filmpje klaar voor de cliënt zodat hij nog eens terug kan kijken naar de informatie over een bepaalde psychische stoornis of therapiestroming? Wat in een behandelkamer wordt gezegd, wordt niet altijd onthouden en dan kan het handig zijn om een video of tekst nog eens terug te kunnen kijken of de informatie te kunnen delen met naasten. Om alvast de eerste barrière van psychologen weg te kunnen nemen, heeft Embloom de afgelopen tijd gewerkt aan verschillende handleidingen van modules.

In dit blog heb ik een start gemaakt met een kijkje achter de schermen van Embloom. In mijn volgende blog ga ik dieper in op het ontwikkelproces, stand van zaken met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en het verhogen van therapietrouw bij online behandeling.

Ies DijksmanPhD

Research and Development Manager Embloom

Ies Dijksman

Ies Dijksman is R&D Manager bij Embloom. Zij is onder andere verantwoordelijk voor de ontwikkeling van content voor het Embloom Platform, in samenwerking met verschillende experts en universiteiten. In 2013 begon Ies als PhD-student bij Maastricht University met onderzoek naar de TeleScreen, het triage-instrument van Embloom. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan naar de houdingen van psychologen ten aanzien van e-mental health, barrières die zij ervaren bij het gebruik ervan en specifieke wensen ten aanzien van blended care. Haar proefschrift is getiteld: ‘TeleScreen as a novel internet-based tool for classifying mental disorders presented in primary care’.