Vaarwel DBC-GGZ: terug naar de vertrouwde budgetparameters

27-05-2019

Met belangstelling heb ik het advies van de NZa inzake het ‘zorgprestatiemodel ggz en fz’ gelezen en ik moet zeggen dat ik best enthousiast ben. Een aantal zaken zijn nog onduidelijk, maar het advies is een grote stap in de goede richting. We gaan als het ware terug naar de budgetparameters van vóór het DBC-tijdperk, maar dan in een nieuw jasje. Even was ik bang dat het zorgclustermodel zou worden ingevoerd, maar dat is gelukkig van de baan. De informatie uit de pilots met het zorgclustermodel zal slechts gebruikt worden om de zorgvraagtypering binnen het zorgprestatiemodel verder uit te werken. Prima.

In 2008 werd de DBC-systematiek ingevoerd. Ik was toen werkzaam als financieel directeur bij een ambulante ggz-instelling. Ik ga er zondermeer vanuit dat de DBC-systematiek met de beste intenties ontwikkeld is, maar ik heb mij altijd verbaasd over hoe ver de beleidsmakers van de praktijk af stonden. Maar dat is nu voorbij! Er wordt straks weer afgerekend op basis van losse prestaties die gekoppeld zijn aan een dag, in plaats van aan een traject van maximaal een jaar.

In grote lijnen geldt dat er binnen het zorgprestatiemodel 4 typen prestaties zijn: consulten, verblijfsprestaties, toeslagen en overige prestaties. Binnen de consulten wordt onderscheid gemaakt tussen diagnostiek en behandeling. Er zijn 5 tijdseenheden van 15 minuten tot 75 minuten. Ook geldt er een tarief voor groepsbehandelingen, waarbij de hoogte afhankelijk is van het aantal cliënten in de groep. Voor elk van de 8 BIG-beroepen gaan aparte tarieven gelden. Voor de niet BIG-beroepen wordt één (gemiddeld) tarief bepaald. Indirecte tijd zit in principe in het tarief inbegrepen, dus geen eindeloze tijdsregistratie meer van allerlei activiteiten buiten het cliëntcontact om. De administratieve lasten zullen hiermee aanzienlijk afnemen en cliënten begrijpen de nota’s beter. Tevens kan er weer op maandbasis worden gedeclareerd, dus ook geen voorfinanciering meer.

Vaarwel DBC-GGZ

Wat ik verder erg goed vind is dat het onderscheid in de bekostiging tussen gb-ggz, s-ggz en fz verdwijnt. De hoogte van het prestatietarief is afhankelijk van het beroep en de setting waarin de zorg wordt geleverd. De bedoeling is om maximaal 3 tot 5 settings te definiëren, die van elkaar te onderscheiden zijn door de benodigde infrastructuur, inzet van verschillende disciplines of inzet van werkmethodieken. De NZa wil verder handvatten bieden voor gepast gebruik van zorg. Het is de bedoeling om in het bekostigingsmodel een onderscheid te maken van prestaties naar zorgvraagzwaarte en om richtlijnen te ontwikkelen voor afbakening van de bijbehorende behandelpakketten. Ik denk overigens dat dit nog best een uitdaging wordt, maar de intentie is er.

Het zou trouwens goed zijn wanneer de decentralisatie van de jeugd-ggz wordt opgeheven en ook de behandeling van kinderen onder het zorgprestatiemodel komt te vallen. Ik begrijp dat binnen de jeugd-zorg vaak meer instanties betrokken zijn, ook buiten de ggz, en dat de samenwerking tussen deze instanties gebaat is bij een centrale regie en bekostiging. Dat neemt niet weg dat aanbieders binnen de jeugd-ggz de grootste behoefte hebben aan een eenduidige bekostigingssystematiek voor al hun cliënten, jong en oud. Gemeenten hebben los van elkaar verschillende financieringsmodellen ontwikkeld, waardoor voor ggz-aanbieders en voor de gemeenten zelf een onwerkbare situatie is ontstaan. Het zou goed zijn als de transitie naar het zorgprestatiemodel wordt aangegrepen om aan de administratieve chaos binnen de jeugd-ggz een einde te maken.

Een laatste onderwerp dat mijn bijzondere interesse heeft is hoe het zorgprestatiemodel stuurt op innovatie en de inzet van e-mental health in het bijzonder. Helaas kunnen we daar kort over zijn: nauwelijks. Voor innovatie (waaronder e-health) wordt een vrij tarief voorgesteld dat valt binnen de ‘overige prestaties’. Verzekeraar en zorgaanbieder kunnen gezamenlijk definiëren voor welke zorg de innovatieprestatie wordt ingezet. Hier moest ik wel een nachtje over slapen. Om heel eerlijk te zijn zie ik nog niet goed voor me wat dit in de praktijk betekent. Ik ben zelf altijd voorstander geweest van vrije tarieven in de zorg, omdat innovatie vaak veel sneller gaat dan beleidsmakers met hun regelgeving kunnen bijhouden. De innovatieprestatie biedt ruimte voor bilaterale onderhandelingen over innovatieve zorg. Ik kan me hier nader bezien goed in vinden.

Met het zorgprestatiemodel gaan we terug naar de oude vertrouwde budgetparameters, maar wat mij betreft een stuk beter. Voor het volledige advies van de NZa zie https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_274450_22/1/

Marco Essed
Algemeen directeur Embloom

Marco Essed

Marco Essed is algemeen directeur en oprichter van Embloom. Voordat hij met Embloom begon was hij werkzaam binnen de directie van Lionarons GGZ in Heerlen. Hier maakte hij kennis met de mogelijkheden van ICT in de zorg. In eerste instantie wilde Marco met Embloom het verwijsproces van patiënten verbeteren, maar al snel bleek er interesse voor meer mogelijkheden van het systeem. Inmiddels is het Embloom Platform één van de meest gebruikte systemen voor diagnostiek en behandeling in Nederland. Embloom is daarnaast actief in België, Duitsland en Engeland.