Inhoud
Doelgroep | Volwassenen – Angststoornissen |
---|---|
Doel | De ACQ meet de frequentie van bepaalde gedachten of zorgen die men kan hebben tijdens paniekaanvallen. De lijst sluit aan bij het cognitieve model voor paniekstoornis. |
Antwoordtype | De ACQ bestaat uit 14 vragen met vijf antwoordmogelijkheden, lopend van “de gedachte komt nooit voor” (= 1) tot “de gedachte komt voortdurend voor” (= 5). |
Scoring | De score wordt berekend door de gemiddelden te berekenen. |
Subschalen | Naast de totaalscore worden twee subschalen onderscheiden: • Fysieke gevolgen: Betreft de zorgen die iemand heeft over de mogelijke fysieke gevolgen (bijv. “ik krijg een hartaanval”). • Sociale gevolgen: Betreft de angst met betrekking tot de sociale gevolgen van angst (bijv. “ik ga me gek gedragen”). |
Psychometrische gegevens
Algemeen | De interne consistentie van de drie subschalen is goed; de validiteit is hoog. De schaal is gevoelig voor therapie-effect. |
---|---|
Normgroepen | Er zijn normtabellen voor mannen en vrouwen, ten opzichte van ‘normalen’ en patiënten. |
Literatuur en copyright
De Beurs, E. (1993). The assessment and treatment of panic disorder with agoraphobia. Amsterdam, The Netherlands: Thesis publishers.
© 1984 D.L. Chambless.
Nederlandse vertaling: W.A. Arrindell, RUG Groningen.
Deze test is door Embloom vervaardigd na schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming van de uitgever is dan ook niet toegestaan.